• Je vergroot je coach-toolbox met systemische coachtechnieken
• Je ontwikkelt een ‘oog’ voor het grotere geheel achter een vraag
• Je gaat systemisch werken zonder opstellingen
• Je integreert coaching, systemisch werk en karakterstijlen

Je gaat op drie lagen waarnemen en interventies toepassen. Je werkt als systemisch coach op het niveau van de oppervlakte-, diepte- en systemische laag en leert deze lagen met elkaar te verbinden.

De oppervlakte laag:

een coach werkt allereerst op de oppervlakte laag, de plek waar we vragen en problemen ervaren. Wat is er concreet aan de hand, wat speelt hier?

De diepte laag:

in de diepte treffen we de emoties, overtuigingen en waarden aan die ervoor zorgen dat we een probleem in stand houden. Wat is er bij mij geraakt waardoor ik dit probleem heb? Dit leidt tot patronen waarin we vast blijven zitten.

De systemische laag:

Wat speelt er in het systeem, in het decor waar mijn vraag of probleem is ontstaan? Op welke wijze is dit zelfs een vraag van het systeem? Hoe herken ik het patroon (van de diepte laag) uit eerdere systemen (gezin van herkomst)?