En dan opeens dan is ‘ie er, die dag.
De dag waarop je moeder sterft,
dat jij wordt losgelaten
en al haar eigenschappen erft,
in meer of mindere mate…
En niemand zal nog ooit je vroegste
vroeger met je delen.
De dag waarna je nooit meer kwetsbaar
wezen kunt en klein.
De dag waarna je nooit meer kind zult zijn.
Geen kind meer. Jan Boerstoel / Marnix Busstra: Karin Bloemen, Kameleon -1998
Ja, we zijn kind bij het feit dat we ouders hebben. Je moeder heeft als eerste jouw tekenen van leven opgevangen en voelt je vaak het beste aan. De liefde tussen ouder en kind wordt ook wel magische liefde genoemd. Het is dan ook lastig en tevens noodzakelijk om er een volwassen vorm van liefde van te maken. Als kind wordt je op jouw plek in het gezin (systeem) gezet, dat is jouw magische plek. Vanaf die magische plek geef je uiting aan jouw magische vorm van liefde. Daarmee dienen we het systeem.
Je kunt je intens verbonden voelen, enorm gebonden voelen, of zelfs verlangen naar afstand of separatie. We geven op die manier uiting aan de relatie vanuit een kind perspectief, daar gaat magische liefde over. Die magische liefde wordt volwassen liefde als we onze volwassen verantwoordelijkheid nemen en op onze eigen benen gaan staan, dus onze eigen volwassen plek innemen. Wat er ook gebeurt, je blijft altijd het kind van je moeder. Gebonden aan haar mening, verbonden door haar liefde, beoordeeld door haar ogen en getriggerd door haar gedrag.
Karin Bloemen vertolkt dit op prachtige wijze. Als ze er dan niet meer is, dan ben je zelf de oudst levende generatie en is ons kind zijn voorgoed voorbij en zijn er geen getuigen meer van onze kindertijd (je vroegste vroeger). Daarom moeten we op onze volwassen plek gaan staan, anders leven we als een volgroeid kind verder in plaats van een volwassen kind. Prijs je gelukkig, je zult altijd kind blijven. Koester dan kind, neem je volwassen plek in en eer je moeder.